Zeelt

Die Schleie oder auch Schleih, ist ein Edelfisch mit einem Goldglanz. Schleie buddeln sich im Winter im Schlamm ein um sich zu schützen.

Zeelt

Schleie im Wasser

De zeelt is een nobele vis

De zeelt heeft een afgeplatte buik en een wat hoge rug als hij oud is. De bek is licht terminaal en klein. Ze hebben twee korte weerhaken (barteldraden). De schubben zijn klein, sessiel en bedekt met een dikke slijmlaag. De kleur van de zeelt varieert sterk, afhankelijk van het water waarin hij leeft. De rug is donkergroen of bruin, de zijkanten zijn lichter en hebben een gouden glans. De rugvin begint net achter de basis van de buikvin. De staartvin is nauwelijks ingesprongen, zelfs bijna recht. Net als de rugvin is de aarsvin van zeelt sterk convex. Zeelt kan ongeveer 70 cm worden en ongeveer 6 kg wegen.

Zeelt is een kruidvat

Zeelt is een bodemvis die meestal dicht bij de kust leeft. Zijn habitat bestaat uit sterk begroeide gebieden in stilstaand of langzaam stromend water. Hij houdt van dichte vegetatie en modderige bodems. Zeelt gaat in winterslaap en graaft zich in in de modder ter bescherming.
De zeelt paait in de zomer van mei tot juli. Het is een kruidachtige paaier en geeft de voorkeur aan ondiepe begroeide gebieden om te paaien. Zeelt groeit zeer langzaam.

[the_ad_placement id=”friedfische-steckbrief-mitte”].

Zeelt – profiel

De feiten over zeelt nogmaals als profiel:

Lichaamskenmerken

  • Lichaamsvorm: iets hoge rug als hij oud is, afgeplatte buik
  • Mond: terminaal en klein
  • Barbels (snorharen): twee (kort)
  • Schubben: klein en sessiel, bedekt met een dikke laag slijm
  • Bijzondere kenmerken: Kleur varieert sterk afhankelijk van waar ze leven, rug donkergroen of bruin, zijkanten lichter met een gouden glans.
  • Rugvin: begint kort achter de basis van de buikvin.
  • staartvin: nauwelijks ingesneden (bijna recht)
  • Anaalvin: net als de rugvin sterk gebogen.
  • Gemiddelde lengte: 30 – 50cm
  • Maximale lengte: ongeveer 70cm
  • Gewicht: ongeveer 6 kg

Leefwijze – Habitat

  • Leefwijze: Bodemvis, meestal dicht bij de kust
  • Habitat: Sterk begroeide gebieden in stilstaand of langzaam stromend water, houdt van dichte vegetatie en modderige bodems.
  • Kenmerken: overwintert, graaft zich in in modder

Broedplaats:

  • Broedseizoen: Zomerkuitschieters (mei – juli)
  • Broedplaats: Kruidachtige paaiers
  • Broedplaats: ondiepe begroeide gebieden
  • Bijzondere kenmerken: groeit langzaam
  • Belangrijkste visseizoen: zomer
  • Vangstmethoden: bodemvisserij, dobbervisserij
  • Economisch belang: belangrijkste commerciële vis, vlees zeer smakelijk, mals