Inhoudsopgave
De vlagzalm heeft ongewone lichaamskenmerken
De vorm van het lichaam van de vlagzalm is spil- of torpedovormig en ovaal van doorsnede. Een ander lichaamskenmerk is de buik met zijn afgeplatte vorm. De bek is lichtjes onderkelderd met een smalle spleet. De vlagzalm is uitgerust met fijne haaktanden in de kaak, het gehemelte en het ploegschaarbot. De schubben zijn middelgroot en vast. Een bijzonder lichaamskenmerk van de vlagzalm is de rugvin met 4-5 donkere rijen stippen, ook wel oogvlekken genoemd. De rugvin begint vóór de basis van de buikvin. Hij is hoog en lang, bij de milter is het een iets langere vin. De staartvin is gevorkt en de aarsvin heeft een licht holle vorm. De vlagzalm kan ongeveer 70 cm worden en ongeveer 3 kg wegen.
De vlagzalm legt zijn eieren in het grind
De vlagzalm is een sociale vredesvis. Hij voedt zich voornamelijk met drijforganismen en benaderd voedsel, zelden met kleine vissen. Zijn habitat is snelstromende, heldere, schone waterlopen met een kiezelachtige bodem. Hij leeft echter ook in het forel- tot barbeelgebied en ook in meren. Deze vis is zeer gevoelig voor waterverontreiniging.
De paaitijd van de vlagzalm is in het voorjaar, in de maanden maart tot mei. Het is een grindbroeder en verkiest ondiepe plaatsen met een grindbodem in de stroming om te paaien.
[the_ad_placement id=”friedfische-steckbrief-mitte”]
De vlagzalm – profiel in de korte versie
De feiten over de vlagzalm nogmaals als factsheet:
Lichaamskenmerken
- Lichaamsvorm: spil- of torpedovormig, ovaal in doorsnede, afgeplatte buik
- Mond: licht onderstandig, smalle spleet
- Gebit: kaak, gehemelte en ploegschaar met fijne haaktanden
- Schubben: middelgroot, sessiel
- Bijzondere kenmerken: Rugvin met 4-5 donkere rijen stippen (eyespots).
- Rugvin: begint voor de buikvin, is hoog en lang, in de melker heeft hij een langere schoep.
- staartvin: gevorkt
- Anaalvin: licht hol
- Gemiddelde lengte: 30 – 50cm
- Maximale lengte: ongeveer 70cm
- Gewicht: ca. tot 3kg
Leefwijze – Habitat
- Gedrag: kuddeachtig als vreedzame vis, voedt zich voornamelijk met drijforganismen en benaderd voedsel, zelden met kleine vissen.
- Habitat: snelstromend, helder, schoon stromend water met grindhoudende bodem, ook in het forel- tot barbeelgebied, ook meren
- Bijzonderheden: Vooraanstaande vis van de vlagzalmregio, zeer gevoelig voor watervervuiling.
Voortplanting:
- Paaitijd: voorjaarspaai (maart-mei)
- Paaiplaats: grindbroeders
- Paaiplaats: ondiepe plaatsen met grindbodem in de stroming
- Bijzonderheden: Vrouwtje slaat paaikuil
- Belangrijkste visseizoen: mei en herfst
- Vismethoden: Vliegvissen, bodemvissen
- Economisch belang: populaire voedselvis, vlees ruikt naar tijm