Baars vis

Der Barsch ist ein Raubfisch und lebt im Schwarm. In diesem Steckbrief erfährst du alles zum Körperbau und Lebensraum von Barschen.

Baars vis

Gefangener Barsch in Hand

Profiel baars: habitat en lichaamsbouw

De baars heeft een hooggeplaatste lichaamsvorm. De bek is van boven naar beneden gericht. De schubben zijn middelgroot en zitten stevig vast. Bijzonder is de kleuring van de buikvinnen en de aarsvin in een roodachtige tint. Bovendien heeft de baars 6 – 9 donkere dwarsbanden op de zijkanten van het lichaam. De rugvinnen zijn apart en hebben stekels. De eerste begint voor de basis van de buikvin en heeft een donkere vlek (petrifleck) op de achterste rand. De staartvin is gelijkmatig. Baarzen kunnen ongeveer 50 cm lang worden en wegen ongeveer 3 kg.

Baarzen zijn zelfklevende paaiers

De baars is een zeer sociale schoolvis. Hij voedt zich met plankton, kleine dieren en vissen. De habitat is stromend water, meren, vijvers, maar de baars voelt zich ook op zijn gemak in brak water. Bijzonder is dat de baars vaak in roedels jaagt. Hij komt ook voor in warme en koude wateren.
De paaitijd van de baars is in het voorjaar in de maanden april – mei. Het zijn zelfklevende paaiers en ze geven de voorkeur aan rotsen, waterplanten en wortels voor hun paaibanden. Baars paait meestal in de oeverzone.

Baars – Profiel in het kort

De feiten over de baars nog eens in de vorm van een factsheet:

Lichaamskenmerken

  • Lichaamsvorm: hoge rug
  • Mond: boven- tot eindstandig
  • Schubben: middelgroot en sessiel
  • Bijzondere kenmerken: Kleur van de buikvinnen en anaalvin roodachtig. Op de zijkanten van het lichaam 6 – 9 donkere dwarsbanden.
  • Rugvin: apart, de eerste begint voor de buikvin aan de achterrand met een donkere vlek (petrifleck).
  • Stuitvin: gelijkmatig
  • Gemiddelde lengte: 15 – 30cm
  • Maximale lengte: ca. 50cm
  • Gewicht: ca. tot 3kg

Leefwijze – Habitat

  • Gedrag: zeer sociale scholenvis, voedt zich met plankton, kleine dieren, vissen
  • Habitat: stromende wateren, meren, vijvers, ook brak water
  • Kenmerken: jaagt vaak in roedels, komt voor in warme en koude wateren

Broedplaats:

  • Broedseizoen: voorjaarspaai (april – mei)
  • Broedplaats: Hechtende kuitschieters
  • Broedplaats: paaibanden op stenen, waterplanten, wortels
  • Bijzonderheden: Paait meestal in de oeverzone
  • Belangrijkste visseizoen: voorjaar en zomer
  • Vismethoden: Bodemvisserij, spinvissen
  • Economisch belang: Belangrijke, uitstekende voedselvis, vooral populair als filet.